Signalen
Terugblik kortgeding FNV Spoor & VVMC tegen NS
Wet- en regelgeving
Terugblik kortgeding FNV Spoor & VVMC tegen NS
Vrijdag 26 november 2021
Op donderdag 18 november 2021 heeft het kortgeding wat FNV Spoor samen met VVMC tegen werkgever NS heeft aangespannen, gediend.
Waar gaat het om:
FNV Spoor en VVMC hebben dit kortgeding aangespannen om een einde te maken aan de gangbare praktijk van NS om werknemers vaststellingsovereenkomsten met een finaal kwijtingsbeding aan te bieden, terwijl over een drietal cao-bepalingen tussen de vakbonden en NS een verschil van mening bestaat. Deze geschillen zijn inmiddels door de vakbonden in een bodemprocedure aan de rechter voorgelegd. FNV Spoor en de VVMC hebben in dit kortgeding gevorderd dat NS een voorbehoud moet opnemen ten opzichte van het finale kwijtingsbeding.
Om duidelijkheid te krijgen over de uitleg van de drie cao-bepalingen zijn FNV Spoor en de VVMC daarnaast een (aparte) procedure gestart, een zgn. bodemprocedure. De uitkomst van die bodemprocedure heeft (in beginsel) geen gevolgen voor de mensen die al een vaststellingsovereenkomst ondertekend hebben. Maar, als FNV Spoor en de VVMC door de bodemrechter in het gelijk worden gesteld, zullen FNV Spoor en de VVMC NS aanspreken om ook jegens die medewerkers de collectieve afspraken na te komen.
In de bijlage de ijzersterke pleitnota geschreven door de advocaten van FNV en de VVMC.
Wij constateerden dat de rechter tijdens de zitting kritische vragen stelde, met name aan (de advocaten van) NS.
Op vrijdag 3 december 2021 zal de rechter vonnis wijzen. Dus het blijft afwachten en spannend.
Namens de VVMC: Rob de Groot
Namens FNV Spoor: Henri Janssen
Bekijk de pleitnota
Rechtbank Midden-Nederland, Utrecht
Kort geding, 527818 kg za 21-542
Zitting: donderdag 18 november te 14.30 uur
SPREEKAANTEKENINGEN
1. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid FEDERATIE NEDERLANDSE VAKBEWEGING ("FNV") gevestigd te Utrecht
eiser
advocaten: mr. E.E.P. Gosling-Verheijen en mr. A.M. Dielemans- Buiteman
2. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid VAKVERENIGING VOOR MACHINISTEN EN CONDUCTEURS ("WMC')
gevestigd te Tilburg eiser
advocaat: mr. M.J.M.F. van Rooy
tegen:
de naamloze vennootschap N.V. NEDERLANDSE SPOORWEGEN ("NS")
gevestigd te Utrecht gedaagde
advocaten: mr. P. Vestering en mr. P. Disseldorp
Edelachtbare Vrouwe,
IN LEIDING
1. FNV en VVMC, hierna gezamenlijk te noemen 'de vakbonden', hebben dit kort geding aangespannen om een einde te maken aan de gangbare praktijk binnen NS om werknemers (onder wie leden van de vakbonden) vaststellingsovereenkomsten aan te bieden op basis van collectief gemaakte afspraken, terwijl over een drietal cao-bepalingen tussen de cao-sluitende
partijen een verschil van mening bestaat. Hierdoor is onder werknemers van NS veel onrust en onduidelijkheid ontstaan over hun rechtspositie bij het wel/niet aangaan van vaststellingsovereenkomsten ter be~indiging van hun arbeidsovereenkomst. De vakbonden menen dat hiervoor een oplossing binnen handbereik ligt, in de vorm van een toevoeging van een in omvang beperkt voorbehoud in het finaal kwijtingsbeding in de (standaard) door NS gebruikte vaststellingsovereenkomst. Een oplossing die voor alle partijen alleszins redelijk is, recht doet aan de collectieve afspraken en voor NS praktisch uitvoerbaar is. De vakbonden zien niet in waarom NS zich halsstarrig tegen deze oplossing verzet. Dit zal hierna verder warden toegelicht.
2. De vakbonden benadrukken dat de zaak die vandaag voorligt niet gaat over de inhoudelijke beoordeling van de verschillende uitlegswijzen van drie cao-bepalingen, zoals NS erkent in haar conclusie van antwoord. Die uitleggeschillen zijn inmiddels voorgelegd aan de bodemrechter.
3. Waar het in deze zaak om gaat is dat cao-partijen collectieve afspraken hebben gemaakt en dat partijen deze afspraken dienen na te leven. Dat de cao-sluitende partijen inmiddels van mening verschillen over de uitleg van een drietal cao-bepalingen maakt dit niet anders. De collectieve afspraken dienen te worden ge~erbiedigd, nu en in de toekomst. Dat geldt oak indien onherroepelijk komt vast te staan hoe de bepalingen moeten warden uitgelegd. Cao• partijen zullen zich daaraan moeten houden, oak als de uitkomst hen niet welgevallig is.
4. Deze zaak gaat feitelijk oak over ongelijkheidscompensatie, een wezenlijk kenmerk van het Nederlandse arbeidsrecht. De ongelijkheid tussen de werkgever en de werknemer komt met name tot uiting in de economisch sterkere positie van de werkgever tegenover de werknemer. Het beginsel houdt in dat de werknemer bescherming behoeft tegen de sterkere werkgever. Dit beginsel geldt oak bij het sluiten van een vaststellingsovereenkomst gebaseerd op collectieve afspraken.
SPOEDEISEND EN REDELIJK BELANG
Spoedeisend belong
5. De afgelopen maanden heeft NS uitvoering gegeven aan de reorganisatie "Herinrichting servicestations". In het kader van het Sociaal Plan heeft NS haar werknemers vaststellingsovereenkomsten aangeboden ter be~indiging van hun arbeidsovereenkomsten. Het Sociaal Plan op basis waarvan de vaststellingsovereenkomsten warden aangeboden is verlengd tot 1 januari 2025. Dat betekent dat niet alleen de huidige reorganisatie maar oak toekomstige reorganisaties onder het toepassingsbereik van dit Sociaal Plan vallen.
2
6. De afgelopen maanden hebben tientallen leden zich bij de vakbonden gemeld. De werknemers zijn door NS aangewezen als pr~-mobiel en die status brengt met zich mee dat zij binnen een bepaalde periode gebruik kunnen maken van de voorzieningen van de vrijwillige vertrekregeling uit het Sociaal Plan. NS stimuleert werknemers te vertrekken. Hoe eerder werknemers vertrekken hoe hoger de vergoeding.
7. NS heeft het voornemen om v~~r 1 januari 2025 1,4 miljard euro te bezuinigen. De verwachting is dat het personeelsbestand de komende jaren met 2.300 fte zal moeten krimpen. De vakbonden hebben derhalve gegronde redenen om aan te nemen dat in de toekomst nieuwe reorganisaties zullen plaatsvinden, waarbij NS werknemers opnieuw vaststellingsovereenkomsten zal aanbieden waar een finaal kwijtingsbeding deel van uitmaakt. Het is de vakbonden in ieder geval bekend dat thans een onderzoek loopt naar wijzigingen in de functies procesleider perron en coordinator Wal (1), dat de functie-eisen voor hoofdconducteurs zullen wijzigen (2) en dat NS het minimaal aantal hoofdconducteurs per aantal (trein)bakken wil terugbrengen (3). Dit alles zal de nodige personele gevolgen hebben.
8. Een onherroepelijk vonnis in de bodemprocedure zal lange tijd op zich laten wachten, te meer nu NS reeds heeft aangekondigd eventueel hoger beroep in te stellen indien zij in het ongelijk wordt gesteld. Er is daarom een voorziening vereist die ervoor zorgt dat tot die tijd de aanspraken van werknemers op grand van de cao gewaarborgd warden.
9. De dringendheid van de vordering van de vakbonden is daarmee gegeven en heeft de vakbonden oak geen andere keuze gelaten. Een procedure ex artikel 96 Rv bleek voor NS oak niet bespreekbaar. De vakbonden eisen dat NS haar handelwijze per direct aanpast, zodat voor werknemers die het betreft geen aanspraken verloren gaan, geen onnodige (WW-)risico's warden genomen en geen extra kosten hoeven te warden gemaakt in verband met op te starten juridische procedures.
Redelijk belong
10. Volgens NS hebben de vakbonden geen redelijk belang bij de ingediende vordering, omdat 1) werknemers niet verplicht zijn om gebruik te ma ken van de vrijwillige vertrekregeling noch om een vaststellingsovereenkomst te sluiten en 2) zij de mogelijkheid hebben om zelf de arbeidsovereenkomst op te zeggen.
Ad.1)
Het vrijwillige karakter van de vertrekregeling staat niet ter discussie en werknemers warden niet gedwongen een vaststellingsovereenkomst aan te gaan. Waar het hier om gaat is dat een
3
werknemer wel in staat moet zijn om een juiste afweging van belangen te kunnen maken. De keuze van de werknemer om voor een vaststellingsovereenkomst te opteren dient wat de uitwerking/uitvoering van die keuze betreft overeen te komen met de daarover collectief gemaakte afspraken in de cao NS. Vanwege het ontstane uitleggeschil tussen cao partijen heeft de werknemer die keuze in feite niet.
Ad.2)
In het verlengde van het bovenstaande heeft NS gesteld dat werknemers de mogelijkheid hebben om de arbeidsovereenkomst zelf op te zeggen, waarbij zij aanspraak houden op de voorzieningen van het Sociaal Plan en waarbij zij recht hebben op een WW-uitkering. In dat geval is een finaal kwijtingsbeding niet aan de orde en kunnen werknemers alsnog de ter discussie staande bepalingen aanvechten, aldus NS.
11. De vakbonden zien dit anders. Hoewel de cao niet met zoveel woorden voorschrijft dat aan de desbetreffende werknemers een (standaard) vaststellingsovereenkomst wordt voorgelegd, is dit wel de gebruikelijke route. Dit is overigens volledig in lijn met de tekst van de cao. In artikel
4 onder v van hoofdstuk 11 wordt expliciet vermeld: 'eenmalige vergoeding bij ontslag'.
12. Onder verwijzing naar de wetsgeschiedenis van art. 24 WW, de Beleidsregels van UWV bij art.
24 en 27 WW en een drietal uitspraken van de Centrale Raad van Beroep concludeert NS dat de werknemer geen enkel risico loopt ten aanzien van het recht op een uitkering indien deze het dienstverband zelf opzegt. Ten onrechte. De praktijk is immers weerbarstiger.
13. Het UWV toetst zelfstadig een WW-aanvraag op basis van de door een werknemer aangeleverde informatie omtrent de be~indiging van het dienstverband. In de regel wordt in een vaststellingsovereenkomst tenminste opgenomen dat het initiatief voor be~indiging van het dienstverband bij de werkgever ligt, zoals NS oak in haar standaard vaststellingsovereenkomst heeft opgenomen. Als een werknemer zelf het dienstverband opzegt, zelfs indien hieraan een bedrijfseconomische reden ten grondslag ligt, wordt afgeweken van de gangbare praktijk. Alleen dat brengt reeds het risico met zich mee dat UWV een WW-aanvraag (mogelijk) afwijst. Bij de aanvraag zal UWV rekening moeten houden met allerlei omstandigheden die er mogelijk toe kunnen leiden dat er geen recht op een WW• uitkering bestaat. Daarbij speelt onder meer de manier waarop het ontslag is vormgegeven en de wijze waarop bepaalde afspraken zijn geformuleerd een belangrijke rol. De door NS aangehaalde uitspraken betreffen andere casuistiek dan hier aan de orde. Het gaat niet over de situatie waarin een werknemer zelf het dienstverband opzegt.
14. NS laat verder onbesproken de nuance die de Centrale Raad van Beroep heeft aangebracht in de jurisprudentie. Het moet namelijk gaan om een situatie waarin de werknemer gebruik
4
maakt van een vertrekregeling, met als doel plaats te maken voor een boventallige collega. Het feit dat in deze kwestie nog geen sprake is van boventalligheid zo u al reden kunnen zijn voor een mogelijke afwijzing (in eerste aanleg), nog daargelaten de werkgarantie die NS tot
2025 biedt.
15. Gezien voorgaande loopt een werknemer die het dienstverband zelf opzegt dus een WW• risico. Bij een afwijzing zal een traject van bezwaar en, indien UWV niet op het eerder genomen standpunt terugkeert (hoger) beroep volgen, met alle financi~le gevolgen en langdurige onzekerheid van dien.
16. Het WW-risico en de daaruit voorvloeiende onzekerheid wordt op deze wijze volledig bij de werknemer neergelegd, enkel en alleen omdat NS niet bereid is een in omvang beperkt voorbehoud op te nemen ten aanzien van het finaal kwijtingsbeding in de vaststellingsovereenkomst. Juist ter voorkoming van individuele procedures zo wel civiel- als bestuursrechtelijk en gelet op het gegeven dat collectief gemaakte afspraken nu ter discussie staan vinden de vakbonden dat een oplossing in de collectieve sfeer gevonden moet warden, waarbij in ieder geval wordt voorkomen dat een individuele werknemer mogelijk een WW• risico loopt.
COLLECTIEVE AFSPRAKEN: WAAR GAAT HET IN DEZE ZAAK OM?
17. NS en de vakbonden ma ken al sinds jaar en dag collectieve afspraken met elkaar die warden verankerd in cao's. In de cao warden tevens afspraken met elkaar gemaakt die warden vastgelegd in het kader van een Sociaal Plan. In dit Sociaal Plan zijn de aanspraken vastgelegd van werknemers die NS verlaten.
18. De vaststellingsovereenkomsten die NS aanbiedt aan haar werknemers betreffen standaard vaststellingsovereenkomsten en vinden hun grondslag in de collectief gemaakte afspraken in de cao en het Sociaal Plan. De vaststellingsovereenkomsten zijn dus enkel een uitwerking op individueel niveau van de voorwaarden waaronder partijen afscheid van elkaar nemen.
19. Twee van de drie uitleggeschillen gaan over de hoogte van de ontslagvergoeding waarop werknemers die NS verlaten aanspraak hebben. Uiteraard is de ontslagvergoeding een belangrijk onderdeel van een vaststellingsovereenkomst. Het derde uitleggeschil betreft de vraag of na einde dienstverband nog sprake is van voortzetting van de pensioenopbouw op kosten van NS. Het is van groat belang dat werknemers op basis van correcte voorwaarden in de vaststellingsovereenkomst afscheid van NS nemen.
5
20. Voorop staat dat de individuele uitwerking van collectieve afspraken op een juiste wijze dient plaats te vinden. NS meent dat zij dat oak doet door haar standaard vaststellingsovereenkomsten aan te bieden. De vakbonden benadrukken echter dat de bepalingen waar het uitleggeschil over gaat op een andere wijze dienen te warden gelezen, met het gevolg dat bijvoorbeeld de door NS berekende ontslagvergoedingen onjuist berekend zijn.
RELEVANTIE UITSPRAKEN IN KORT GEDING VAN 1 SEPTEMBER 2021
21. NS stelt dat onderhavige kwestie reeds beslecht is. Ter onderbouwing verwijst NS naar twee uitspraken in kart geding van de voorzieningenrechter van 1 september 2021 (Timmermans/NSR en Roest-De Jonge/NSR). Die conclusie is ten onrechte, nu de feiten, vorderingen en aard van de eisende partijen niet identiek zijn zoals aan de orde in de onderhavige zaak, zodat die uitspraken niet van doorslaggevende betekenis zijn.
22. In deze procedures lijkt niet aan de orde te zijn geweest dat de vakbonden en NS twistten over de uitleg van de collectieve afspraken op collectief niveau. De argumentatie van Timmermans wijkt af van die van de vakbonden. De vakbonden hebben niet slechts de stelling ingenomen dat een ondertekende vaststellingsovereenkomst op zichzelf de voorwaarde is voor het recht op een WW-uitkering. De vakbonden hebben wel ernstige bezwaren tegen de WW-risico's die aan het opzeggen van het dienstverband kleven.
23. Mevrouw Roest-De Jonge vorderde dat het finaal kwijtingsbeding geheel werd uitgezonderd.
De vakbonden vorderen slechts een voorbehoud ten aanzien van de onderwerpen die in de bodemzaak aanhangig zijn. Een verdergaande beperking van het beding wordt door de vakbonden niet verlangd.
GOED WERKGEVERSCHAP EX ART. 7: 611 BW
24. De vakbonden vinden dat de handelwijze van NS niet toelaatbaar is. De vakbonden hebben sinds geruime tijd, vanaf april/mei 2021, met NS gesproken over de ontstane uitleggeschillen van diverse bepalingen in de cao. Het uitleggeschil is inmiddels voorgelegd aan de bodemrechter. De werknemers van NS die in de afgelopen periode en in de toekomst de NS zullen verlaten in het kader van een reorganisatie, zijn echter niet gebaat bij het aanhangig zijn van de bodemprocedure omtrent het uitleggeschil. Zij hebben slechts gedurende een beperkte periode de mogelijkheid om op basis van een vaststellingsovereenkomst de NS te verlaten.
6
25. De vakbonden zijn van mening dat nu de uitkomst van een bodemprocedure nog geruime tijd onzeker zal zijn, van NS gevergd kan worden een beperkt voorbehoud op het finaal kwijtingsbeding op te nemen. NS is hiertoe niet bereid.
&